Het lukraak verschillend zijn van gepaarde onderdelen van een tweezijdig symmetrisch dier
Asymmetrie kan directioneel of fluctuerend zijn. Bij directionele asymmetrie zijn er consistente verschillen tussen links en rechts, bijvoorbeeld de lever ligt altijd aan de rechterzijde van het lichaam. Fluctuerende asymmetrie (afgekort tot FA) kan beide kanten op werken en ook meer en minder groot zijn.
Fluctuerende asymmetrie is een gevolg van instabiliteit in de ontwikkeling. Bij kenmerken die FA vertonen is er een duidelijke norm (symmetrie) en er zijn afwijkingen van die norm die een normale verdeling volgen. Naarmate de spreiding rond het gemiddelde groter is, is er sprake van ernstiger FA. De normale kanalisatie van het ontwikkelingsprogramma is kennelijk verstoord. Men beschouwt dit als een teken van stress. Het is mogelijk een gevolg van de dubbele rol van warmteschokeiwitten (heat shock-proteïnes). Deze eiwitten zijn betrokken bij het kanaliseren van ontwikkelingsprogramma’s waardoor de ontwikkeling minder gevoelig is voor milieuvariatie, maar ze zijn ook betrokken bij de verdediging tegen stress: ze beschermen, als chaperonne, andere eiwitten tegen denaturatie.
Vanwege de koppeling met ontwikkelingsstabiliteit is er bij de mens een uitgesproken voorkeur voor symmetrische gezichten. Symmetrie als teken van schoonheid is feitelijk een indicatie voor afwezigheid van stress en dus gezondheid.
FA wordt vaak gemeten in veldpopulaties van dieren, als indicator voor stress. Het wordt dan uitgedrukt als de variantie (of de standaarddeviatie) van het verschil tussen de linker en rechterwaarde van een individu, gemeten over veel individuen. Bijvoorbeeld de FA van de tandjes in het mentum (onderlip) van vliegenlarven is gecorreleerd met de verontreiniging van het water waarin ze voorkomen.