Situatie waarin een soort bij verandering van het milieu tot uitsterven gedreven wordt vanwege evolutionaire specialisaties die niet meer passen bij de nieuwe omstandigheden
Natuurlijke selectie zorgt ervoor dat soorten steeds betere aanpassingen ontwikkelen aan de heersende milieuomstandigheden. In sommige gevallen, zoals bij intensieve concurrentie tussen soorten zal dit leiden tot voortgaande nichedifferentiatie en hyperspecialisatie omdat de sterkste concurrentiekracht binnen de eigen niche verkregen kan worden. Als het milieu snel verandert komen zulke specialisten in gevaar. Men spreekt van een evolutionaire valkuil (“evolutionary trap”).
De extinctie van het genus Paranthropus in de evolutie van de mens is als voorbeeld van zo’n valkuil te zien. Afgaande op hun zeer grote kaken en hun maalgebit wordt aangenomen dat de drie Paranthropus-soorten gespecialiseerde herbivoren waren die heel goed taaie en harde plantmaterialen konden verwerken. Maar door klimaatverandering in Afrika tussen 2,5 en 1,5 miljoen jaar geleden verdween hun niche en de opportunistische Australopithecus, de voorloper van Homo, kreeg de overhand.
Een andere manier waarop soorten in gevaar kunnen komen is als door klimaatverandering hun verspreidingsgebied verandert waarbij ze komen te leven in gebieden die om andere redenen minder geschikt zijn. De Mexicaanse zeeschildpad Lepidochelys kempii had zijn broedplaatsen aan relatief ongestoorde delen van de Mexicaanse kust maar door klimaatverandering schoof het verspreidingsgebied op naar het noorden, waarbij ze terecht kwamen in kuststroken met veel menselijke bewoning, waardoor de soort ernstig bedreigd is geworden.
Een derde type valkuil doet zich voor als dieren gedrag gaan vertonen dat voortkomt uit evolutionair adaptieve reflexen maar dat in een door de mens gecreëerde situatie slecht voor ze is, bijvoorbeeld albatrossen die kleurrijke drijvende stukjes plastic oppikken omdat die lijken op voedseldeeltjes.