Strottenklepje; onderdeel van het strottenhoofd (larynx) dat bij slikken de luchtpijp afsluit om te voorkomen dat er voedsel in de luchtweg komt
De epiglottis ("op de glottis", d.w.z. de stempleet) is een taps toelopende uitbreiding van het kraakbeen aan de voorkant van het strottenhoofd die in rust omhoog staat en de luchtweg vrijlaat. Bij een slikbeweging bewegen de spieren van de tong het tongbeen naar achteren en klapt het strottenklepje om, zodat de ingang van de trachea afgesloten wordt.
Omdat bij de mens de larynx een lagere positie in de hals inneemt, vergeleken met de mensapen, is achter in de keel veel ruimte ontstaan, wat bijdraagt aan de vorming van klanken. Maar tegelijkertijd reikt de epiglottis niet meer tot het zachte verhemelte (met de huig), wat bij mensapen nog wel het geval is. De mens kan niet de mondholte aan de achterkant afsluiten en zo voorkomen dat er voedsel in de luchtpijp komt tijdens het ademen. De beweging van de epiglottis bij de slikreflex is dus een noodzakelijke, typisch menselijke, verworvenheid.
Maar door deze organisatie loopt de mens het risico zich te verslikken; een stukje voedsel of waterdruppeltje schiet dan in de luchtpijp, ondanks de afsluitende beweging door de epiglottis, wat onmiddellijk een sterke hoestreflex oproept. Mensapen verslikken zich niet gemakkelijk. Het naar beneden verplaatste strottenhoofd met het risico op verslikken wordt wel gepresenteerd als bewijs tegen het principe dat de mens “intelligent” ontworpen is (zie het lemma over intelligent ontwerp).
Bij een pasgeboren baby heeft het strottenhoofd nog een hoge positie; de verplaatsing naar onderen wordt pas voltooid tegen de puberteit. Kinderen zijn beter beschermd tegen het gevaar op verslikken dan volwassenen.