Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 12-04-2020

Cerebellum

betekenis & definitie

Kleine hersenen; dorsale uitgroei van het metencephalon van de hersenen van gewervelde dieren; draagt bij aan het plannen en uitvoeren van bewegingen en aan de doelgerichte organisatie van mentale activiteiten

Het metencephalon, een van de vijf hersenblaasjes in het embryo van gewervelde dieren, heeft aan de zijkant een aantal lamelvormige uitbreidingen (“oren”, auriculi cerebelli), die samen met een dorsale uitbreiding (corpus cerebelli) het cerebellum vormen, de kleine hersenen. In het cerebellum loopt de holte (ventrikel) van het metencephalon door.

Alle Vertebrata hebben een cerebellum en het is bij vissen zelfs het grootste onderdeel van de hersenen. Ook reptielen en vogels hebben een relatief groot cerebellum. Bij zoogdieren ontstaat tijdens de embryonale ontwikkeling ter hoogte van het metencephalon een knik, waarbij aan de voorzijde de pons van de hersenstam gevormd wordt terwijl het cerebellum aan de achterkant komt te liggen. Opvallend is dat bij zoogdieren het cerebellum meegegroeid is met de toename van de neocortex.

Het cerebellum ontvangt via de pons informatie van de cochlea en het evenwichtsorgaan en zendt motorische informatie naar de thalamus en de cerebrale cortex. Daarom is het cerebellum altijd gezien als centrum voor planning en uitvoering van bewegingen, vooral onbewuste bewegingen zoals evenwicht houden bij lopen en aangeleerde bewegingen die automatisch worden uitgevoerd. Waarschijnlijk is dit ook de oorspronkelijke functie, afgaande op het goed ontwikkelde cerebellum van alle Vertebrata. Maar de laatste jaren komen er steeds meer aanwijzingen dat bij de mens een groot deel van het cerebellum betrokken is bij cognitieve functies. De oorspronkelijke rol bij de coördinatie van bewegingen met meerdere spiergroepen in de juiste volgorde lijkt door de neocortex gecoöpteerd te zijn ten behoeve van de logische en doelgerichte organisatie van gedachten.