Socio - alternatief persoon; iemand die tot de zachte sector behoort; halfzacht iemand, doetje. Jeugdslang. → softie, watje.
... hippies en socio’s rijden in een Lelijke Eend, jappies en ballen in een VW Golf GTI... Vinyl, maart 1986
De BCBG van de Lage Landen, O.S.M. ofte wel Ons Soort Mensen, hebben de laatste decennia ternauwernood standgehouden tegen het oprukkend legertje ribfluwelen welzijnswerkers en softe socio’s dat ineens overal de dienst ging uitmaken. Lisette Thooft en Deborah Berkeljon: Echte yuppies zijn geen yuppies, 1986
De jeugd van tegenwoordig lijkt enorm interessant om in hokjes te stoppen. Soms creëren jongeren zelf een West-side story op het schoolplein, een andere keer wroeten socio- en psychologen in hun leefwereld. Zo ontstaan er depri’s, popies, socio’s en kakkers. Trouw, 01-10-88
Onbeleefd en arrogant zijn de meest gehoorde kwalificaties op straat. De taalbarrière met de socio’s, de 106.000 leden van de club. Nieuwe Revu, 05-11-97