Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 15-06-2017

Nitwit

betekenis & definitie

Nitwit - (Eng.; volgens een populaire theorie een verbastering van het Nederlandse antwoord op een Engelse vraag: ‘ik niet weet’), leeghoofd; blaaskaak; onbekwaam iemand; onbenul.

Welke nagemaakte nitwit heeft dit ingericht? Lennaert Nijgh: Tobia of de ontdekking van het masturbariaat, 1931

Studentikoze nitwitten die met het ventje heulden, werden op een avond nijdig... Johnny van Doorn: Gevecht tegen het zuur, 1984

Een softie, die illustreert dat via het rapcircuit de minst getalenteerde nitwits aan de bak weten te komen. Oor, 06-09-86

... een ongeletterde Yuppiaanse nitwit. Vinyl, december 1986

En verder is het een nitwit, een blaag zonder cultuur. Theo Kars: Losbandig leven, 1988

Achter elke nitwit staan tegenwoordig vijf begeleiders voor als ie naar z’n werk moet... Gregor Frenkel Frank: Patsers en prolurken, 1991

Het verbaast me altijd weer met welk aplomb tot bewindslieden omhooggevallen nitwits hun kneuterigheid achter een quasi-logische woordenstroom weten te verbergen. Elsevier, 22-03-93

< >