Mega- - (Gr. ‘groot’), succesvol voorvoegsel dat via de wetenschap en de computerwereld - waar het ‘10^6’ betekent: megaherz, megabyte - algemene bekendheid heeft verworven, en dat zoveel is gaan betekenen als ‘gigantisch groot’. Talrijke samenstellingen, zoals megahit, megaster, megatrend. → giga.
Met deze band moet Jaap Eggermont in een verloren uurtje de mega-hit Simple Minds on 45 in elkaar kunnen zetten. Oor, 02-11-83
De manier waarop The Residents originaliteit, stringente geheimhouding van identiteit en mega-cultstatus combineren, karakteriseert hen als het perfecte voorbeeld van een groep die thuishoort in ’t Verdomhoekje. Vinyl, november 1986
Bij Golden Earring ligt dat anders, dat zijn geen megasterren, maar een beregoeie band met héél veel fans in Nederland en België.
Backstage, februari 1987
US Gardens, een mega-tuttig maandblad over voor- en achtertuinen en over de nieuwste privé-zwembaden. Joost Zwagerman: Gimmick!, 1989
De verwarring onder de Hollywood-bazen nam zeker niet af door films die wél megahits bleken. Vrij Nederland, 04-08-90
De Amerikaanse popgroep R.E.M. veranderde drie jaar geleden van typische cult-band in mega-act. Het Parool, 23-03-91
Het rapport noemt een aantal megatrends die bepalend zijn voor de toekomst van het geneesmiddel. de Volkskrant, 16-04-93
En terwijl ze uitgroeit tot een mega-ster, hoeft ze zich niets van critici, opdringerige fans of de roddelpers aan te trekken. Elsevier, 06-12-96