Kippenneuker - vnl. in jeugdslang als scheldwoord voor een pietluttig persoon; ook voor een erg dom iemand. In het Amerikaanse slang bestaat een gelijkaardig invectief: pigfucker.
Suppoosten zijn minder betrouwbaar, banger en dommer dan de gemiddelde nationale kippenneuker maar totaal debiel zijn ze niet. Paul van Mook: Bajesverhalen, 1980
Het hele programma gaat om de vorm, niet om de inhoud. Jiskefet signaleert. Dat kan de weerman zijn, de nieuwslezer, de kantoorklerk of de kippenneuker. Nieuwe Revu, 06-12-94