Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 14-06-2017

Kapot zitten

betekenis & definitie

Kapot zitten - niet meer verder kunnen; aan het eind van zijn krachten zijn. Vooral in de sport. → stuk zitten.

Henk zei: ‘Ik zie potverdomme niks meer. Ik zit helemaal kapot.’ Gijs Zandbergen: Alleen op kop, 1980

Ik kan helemaal kapot zitten maar toch door blijven vechten. Roland Liboton in Vrij Nederland, 28-11-87

Merckx reed nagenoeg de hele dag aan kop, de rest van het peloton zat halverwege gewoon kapot. Panorama, 15-05-88

En het gekke is, dat een sprinter die kapot zit toch altijd kan winnen. Wieler Revue, 10-06-88

Zit ie echt kapot, snoep EPO uit de pot. HP/De Tijd, 14-08-98

< >