Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 13-06-2017

Homeboy

betekenis & definitie

Homeboy - (Am-Eng.; sinds ca. 1946), hiphopper uit de buurt; mannelijke fan van een hiphopper. De term vervangt het al wat oudere b-boy. Bij ons midden jaren tachtig ingeburgerd geraakt onder jongeren. → hiphop.

Nog bedrevener in het ritmisch ‘scratchen’ van grammofoonplaten, bleek ‘deejay’ Eric B, evenals de neuzelende rapper Rakim met gouden kettingen behangen zoals het de ware ‘homeboys’ betaamt. NRC Handelsblad, 07-11-87

Daar stonden we dus radeloos. Ik dacht even dat ik tweehonderd kilometer voor noppes had gereden. Maar toen is onze homeboy naar een cop gereden en heeft hem de hele story verteld. Popfoto, april 1988

Tussen al dit rap geweld is het goed een ‘homeboy’ te ontmoeten met wie ook nog Surinaams gesproken kan worden. Oor, 27-08-88

Eerder ontstond in de hiphop-scene een ware Adidas-hype, nadat de rappers van Run DMC met het uit de gratie geraakte kloffie de onmisbare getto-look vertolkten. Homeboys gaan niet meer voor minder dan drie strepen. ZIN, augustus 1997

Deze draagbare CD-speler zorgt bij de homeboys voor heel wat ‘oohs’ en ‘aahs’. Pulp, mei 1998

< >