Duits : Rohrschwirl
Engels : Savi’s Warbler
Frans : Locustelle luscinioïde
Fries : Snilekrûper
Betekenis wetenschappelijke naam:
op nachtegaal gelijkend sprinkhaantje.
Hoewel de Snor ogenschijnlijk veel weg heeft van een Kleine Karekiet, is het verschil met deze soort goed vast te stellen aan de hand van z’n geluid, een langgerekte lage triller; door sommigen vergeleken met het snorrende geluid van een wekkertje of spinnewiel.
Vroeger werd deze rietbewoner Nachtegaalrietzanger genoemd, een naam die vermoedelijk aan de Latijnse naam is ontleend en betrekking heeft op de nachtegaal- achtige roodbruine kleur van de rug. De huidige naam is afkomstig uit de omgeving van Rotterdam waar de Snor in de 19de eeuw voor het eerst in het riet van de Kralingse Plassen werd waargenomen; zo is deze van oorsprong plaatselijke naam ‘gepromoveerd’ tot algemene benaming van de soort. Een andere naam is Donkere Rietzanger.
In de Friese naam worden met het element ‘snile’ de lintvormige bladeren van waterplanten (zoals lisdodde) aangeduid, een duidelijke verwijzing naar het in moerassige rietvelden liggende broedgebied. De Engelse naam is een eerbewijs aan de Italiaanse natuuronderzoeker dr. Paolo Savi (1798-1871).