Nederlandse vogelnamen en hun betekenis

Henk Blok en Herman ter Stege (2020)

Gepubliceerd op 11-06-2020

KOEKOEK - Cuculus canorus

betekenis & definitie

Duits : Kuckuck

Engels : Cuckoo

Frans : Coucou gris

Fries : Koekoek

Betekenis wetenschappelijke naam:

welluidende Koekoek.

“Het heeft mij steeds getroffen, dat de Koekoek zo weinig in het volksleven betekend heeft; hij moet zich tevredenstellen met de naam Noordewienskreeuwer, al gelooft niemand meer, dat het drukke roepen van deze vogel inderdaad noordenwind voor- spelt.” Aldus de bekende vogelkenner J. Drijver in zijn boek ‘Texel het vogeleiland’ (1934). Hoewel wij toch nog enkele namen, anders dan varianten op de huidige naam aantroffen, is het inderdaad opmerkelijk dat een zo tot de verbeelding sprekende vogel met zo weinig volksnamen is bedacht.

Als eerste noemen we enkele gewestelijke weergaven van de klanknabootsende naam Koekoek. In de Zaanstreek wordt hij Koekuit genoemd en elders Koekut (Fr), Koekoet en Koekuut (Tex).

Omdat de vogel nogal eens, kort voor een regenbui, zijn roep laat horen wordt hij wel met Regenvoorspeller (NB) of Reagnhaler (Lon) aangeduid.

Begin april keert hij van zijn winterverblijf naar ons land terug. Omstreeks die tijd werden meestal de bonen gepoot reden waarom hij Bonenpotter (Ach, Twe,) of Boonnpoter (Lon) wordt genoemd. In Duitsland noemt men hem vaak Frühlingsvogel. Z’n lange staart leidde tot de bijnaam Langstatt (Ach).

Zijn naam Klemmer (Ov), een naam voor de Sperwer, heeft hij te danken aan het feit dat men eertijds geloofde dat de Koekoek omstreeks september in een Sperwer veranderde. In België o.a. zei men wel dat de Sperwer in zijn eerste levensjaar een Koekoek was. Behalve dat er inderdaad enige gelijkenis tussen deze soorten is, werd dit volksgeloof mede in de hand gewerkt doordat het vertrek van de Koekoek samenviel met de aankomst van de Sperwer.

Onduidelijk is de betekenis van de volksnaam Dominé van ‘t bos. Mogelijk wordt zijn herhaalde roep vergeleken met het luiden van kerkklokken waarmee de predikant de gelovigen naar de kerk wil roepen.

Talloos zijn de gezegden en sagen met betrekking tot deze hoofdrolspeler van de koekoeksklok. Zijn onveranderlijke tweetonige zang komt tot uitdrukking in “Het is altijd Koekoek éénzang” ofwel “het is altijd hetzelfde liedje”, maar ook in het Engelse to cuckoo, dat doorzeuren betekent. In België wordt met ‘Mechelse Koekoek’ een hoendersoort aangeduid. En wie kent niet de uitdrukkingen “loop naar de Koekoek” en “dat dank (haal) je de Koekoek”. Niet alleen dat men vroeger geloofde dat de roep in de ochtend van de Koekoek regen voorspelde, evenzo was men lange tijd van mening dat het zogenaamde ‘koekoeksspog’ dat op planten voorkomt door de Koekoek werd uitgebraakt. Nu weten we dat die hoopjes schuim door de larve van een cicade (schuimbeestje) wordt veroorzaakt.

< >