Duits : Spornpieper
Engels : Richard’s Pipit
Frans : Pipit de Richard
Fries : Grutte Piper
Betekenis wetenschappelijke naam:
geelachtige Richard-vogel. Genoemd naar amateur-bioloog Richard (1750-1820) die in 1815 de eerste Grote Pieper voor de wetenschap ving.
Gedurende de herfst verblijft deze vrij zeldzame doortrekker in ons land. Hij is de grootste van de hier voorkomende piepers.
Het Limburgse Dobbele Pieper (Maa) benadrukt zijn formaat ten opzichte van de kleinere Boompieper.
Richardpieper is geen algemeen gebruikte naam, maar werd soms als ‘boeknaam’ gehanteerd.
Naar zijn aanwezigheid in min of meer zandige streken wordt hij Zandleeuwerik genoemd.