Duits : Dorngrasmücke
Engels : White throat
Frans : Fauvette grisette
Fries : Hagekrûper
Betekenis wetenschappelijke naam:
algemene bosvogel.
De Nederlandse naam zou doelen op een deel van het biotoop van de vogel, n.l. lange grassen en kruidachtige planten, en op de kruipende of sluipende manier waarop hij zich door de struiken beweegt.
Het element ‘mus’ houdt dan ook geen vergelijking in met de Huismus - die er op afstand evenmin kleurrijk uitziet - maar is een aan het Duitse mucken (= zich bewegen) verwant woord. Men vergelijke de Oudhoogduitse naam Grasemucca, ook Gras-smukka en het Duitse Grasschlüpfer. Daarentegen zou in het germaans het eerste element ‘gra’ zijn geweest, d.i. grau, zodat de naam toen ‘grauwe sluiper’ betekende.
Varianten van Grasmus zijn Graâsmös(ke) (MLb), Gersmosk (Fr) en Grasmos(k) (Sfr, Tex).
In de namen Graskat (RvN), Vla), Greskater (Lij) en Gresketje (Lij) duidt ‘kat’ enz. waarschijnlijk weer op de lenige manier van bewegen. Op Helgoland werd hij overigens Grot Kattünjer genoemd, een grote katgrasmus.
Gröskajjer (Ach) en Gruzzekajjer (Ach) betekenen ‘gras-kieskauwer’ en een Grassak (ONB) is, gelet op de uitdrukking ‘iemand in de grassak nemen’ - in ‘t ootje nemen - , een grappenmaker.
Voedsel en vooral broedgelegenheid vindt de vogel in de onderlaag van doornig struikgewas - ook braamstruiken genoemd - en in hagen, zoals uit o.a. de Friese naam blijkt. Men gaf de Grasmus hiernaar diverse namen, waarbij soms de ene uit de andere is gevormd. Dat zijn: Dorenfeugeltje (Tex), Braambijter(tje) (NB), Spaanse Braambijter (NB) - Spaanse is zoveel als een vreemde die van ver is gekomen -, Brembèter (Kem), Braamschietertje (Zl) omdat hij snel wegs chiet, Braamschijtje (Zl), Bremschijtje (NB, Zl), Bremkwijtje (ONB) omdat hij zich kwijt maakt d.w.z. in het struweel verdwijnt, Bremkwetje (Kem), mogelijk ‘kwetteraartje’, twee hierop lijkende Vlaamse namen Kwert en Wolkwert, Bremetoatsj (Lb) of kwebbeSaar in de braamstruiken, Mosköpke (ONB) naar het komvormige nest met mos bekleed, Hagemosk (Fr) = ‘heggemus’, Hagerobyntsje (Fr), Haechrobijntsje (Fr) vanwege de lichtroze borstkleur, Walfinkje en Hegge-kruperken (Ach).
De Grasmus komt in uiteenlopende terreinen voor, ook in de struiken op heidevelden als Heêdeknippertien (Ste) of ‘heideknappertje’. Knipperen betekende vroeger een middagdutje doen. Misschien gaat het hier echter om het knerpende geluid.
Op verwisseling met de Graspieper lijkt Koewachtertje (OZV), welke naam is beschreven bij de Gele en Witte Kwikstaart. Op de akker of het bouwland wordt hij Fienn Engvrat (Ens) = ‘klein enk-vretertje’ genoemd (de enk of es bij een dorp). Z’n naam Erwtenpikkertje zou met die laatste naam verband kunnen houden. Zijn snavel is echter niet op het verwerken van erwten berekend, wel op bessen en dergelijke, die hij in de zomer niet versmaadt en waarnaar hij Kersenpikkertje (Gr) heet.
Greske (ONB) of Griske (ONB) zijn namen voor het mannetje vanwege zijn grijze kop en schouders. Bruine Grasmus lijkt eerder op het vrouwtje van toepassing, gezien haar rugkleur.
Een vrij recente naam is Witkeeltje (uit het Engels), aldus naar een duidelijk kenmerk van de vogel wanneer hij zit te zingen. Ook de namen Strotch (Lb) en Strötsch (Lb) ofwel ‘strotje’ passen hierbij, mede vanwege zijn enigszins krassend liedje. Dat leidde ook tot Schreeuwbekje (Kat), terwijl Grustukr (Rij) en Tukker (Ach) op een ‘tikkend’ geluid wijst. De naam Graggel (ONB) betekent misschien ‘krasser’ waarbij wij zijn uitgegaan van het thans verouderde Franse grage = rape = rasp. Anderen vinden hem een ‘babbelaartje’ en noemen hem Toatsj (Lb), Döbbeltaöt (Wee) en Dubbele Töt (Lb). (De iets kleinere Braamsluiper is de Enkele Töt.) Preutelkouse (Vla) en Treite (Vla), dat is ‘praatzieke vrouw’, dikken het nog wat aan.
Dat de zang van de Grasmus wordt gewaardeerd blijkt uit de namen Feale Hofsjonger (Fr) = ‘vale tuinzanger’, Grauwzinger(tje), Meizinger, Meizanger en Tuinfluiter.
Nu laat hij zich weinig in parken en tuinen zien, maar hij vertoont wel veel uiterlijke overeenkomst met de Braamsluiper en de Tuinfluiter, waardoor men ze vaak dezelfde volksnamen heeft gegeven.