Duits : Schwarthalstaucher
Engels : Black-necked Grebe
Frans : Grèbe à cou noir
Fries : Swarthalsdûker
Betekenis wetenschappelijke naam:
aarspotige met zwarte hals.
‘Geoorde’: in de broedtijd heeft deze vogel aan de zijkanten van de kop uitwaaierende goudgele sierveertjes die enigszins aan oren doen denken. De vogel werd ook Oorfuut genoemd en evenals de eerder beschreven futen, Arsevoet (arse = aars), wegens de ver naar achteren geplaatste poten.
‘Fuut’ is een door klanknabootsing gevormd woord.
Uit vergelijking met de naam Zanddrijver voor de Fuut (zie aldaar) ontstond voor de kleinere geoorde soort de naam Kleine Zanddrijver.
In z’n zomerkleed heeft deze vogel een zwarte hals. Hieraan dankt hij verscheidene namen, zoals hierboven is vermeld. We kunnen er nog Swartnekdûker (Fr) aan toevoegen.