Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Van den wal in de sloot (ge)raken (of vallen)

betekenis & definitie

D.w.z. van een slechten toestand in een nog erger vervallen.

Vgl. Sart. 1,5,62: Loopt niet van de wal in de sloot, admonemur ne sic vitium aliquod fugiamus, ut in aliud majus incauti devolvamur; Lichte Wigger, 5 r. Van de wal in de gracht; Van Eijk III, 10: Hy raakt van den wal in de sloot, van de eene zwarigheid in de andere; Harreb. II, 275. De Romeinen zeiden de fumo ad flammam cadere als navolging van het gri. [I]TÓV Kcmvov yeÓYWv dg nup èvémoev,[/I] hetzelfde als van de Scylla in de Charybdis; van den regen in den drop; van den oeverin den dijk (Schuerm. 418 a); van tbad in t voetwater (Joos, 69; Waasch Idiot. 86 a); van eene scheele op eene blinde vallen (Rutten, 198 b); van de branding in den maalstroom (Sewel, 472); van de klaveren naar de biezen of naar 't gras (Schuermans, 247 b); van den (schoot)kant in den gracht vallen (t DaghetXII, 187; Waasch Idiot. 323; 582); vgl. ‘Van den regen in den drup komen’.

< >