Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Tot de tanden gewapend zijn

betekenis & definitie

D.w.z. geheel gewapend (ook fig.); mnl. gewapent tote in doghen. Vgl.

Spaan, 159: Een Magnaat van Kujavien, welke tot de tanden gewapent was; Harreb. II, 324 a; Nw. School, IV, 198: Ik begrijp niet, hoe u mij voor zoo stom kunt aanzien: dacht u nou werkelijk, dat wij zouden optreden zooals we dat in De N. School doen, zonder tot de tanden gewapend te zijn? De Telegraaf, 16 Jan. 1915 (avondbl.), p. 1. k. 4; enz. In de 17de eeuw lezen wij bij Hooft, Ned. Hist. 25: ‘Etlyken staaken, ten tanden toe, in schulden’, waar wij zouden zeggen tot over de ooren, geheel en al.

Elders bij Hooft, Brieven, 360: Tot de tanden bedoven. Ook in het hd. bis an die Zähne bewaffnet (verschanzt) sein; in het eng. to be armed up (or in iron) to the teeth; fr. être armé (ou être savant) jusqu'aux dents.

< >