Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Op de(n) pof, (- bof)

betekenis & definitie

In de uitdr. iets op den pof(- bof) koopen, iets op krediet koopen, niet dadelijk betalen (Harreb.

II, 191); in Vlaanderen ook op den pof drinken, op eens anders kosten drinken, en op den pof gaan, ergens gaarne blijven eten (vgl. ‘Klaploopen’ en Schuermans, 495 b); in soldatentaal: zonder verlof weggaan (ook in Zuid-Nederland; Waasch Idiot 528 b); Het Volk, 23 Maart 1913, p. 6 k. 1: Een groot aantal soldaten hier in garnizoen hadden zich Zondag ‘op de pof’ (d.w.z. zonder verlofpas) naar hun woonplaatsen begeven. Een synonieme uitdr. was op de klets (sedert 17de eeuw), waarnaast voorkwam kletsen, schulden maken (Ogier, Seven Hoofts. 32 en Halma, 268), dat nog in Zuid-Nederland bekend is (De Bo, 531 a; Teirl. II, 142); op de klis en klissen (Boekenoogen, 452; 453); nd. up 'n kHz (Eckart, 271); op den poef gaan, halen, poefen (Schuermans, Bijv. 248 a; De Bo, 876); op den plak (plek) halen, plakken (Schuermans, 485 b; Bijv. 244 b; Antw. Idiot. 972; De Bo, 865 b); en op de hak (Tuerlinckx, 237); klak, pof, schuld (Teirl. II, 136). Al deze woorden pof, bof, klets, klis (= klets), poef, plak, hak, klak beteekenen oorspr. een slag, een houw, zoodat we wellicht als eerste bet. mogen aannemen: op goed geluk af (vgl. ergens een slag naar slaan), op het (ge)raak of op Gods geraak, zooals hier en daar in Zuid-Nederland gezegd wordt, of op goed valle ‘t uit. men probeert maar eens het te krijgen.

Ook in het Duitsch is bekend auf Puff en jem. puffen, iemand schuldig blijven, naast auf Pump en pumpen (borgen); in het fr. a pouf (zeldzaam); in het oostfri.: up de puf (oder pump) kopen, halen naast puffen, pumpen; bij ons dial. poffen, borgen, op crediet geven of nemen (o.a. Boekenoogen, 773; Gunnink, 188); fri. op 'epof, poffe. Zie Ndl. Wdb. III, 1773; ‘Op de(n) bof’; 1166; 1127.

< >