Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Er is geen pot zoo scheef, of er past wel een deksel op

betekenis & definitie

D.w.z. er is geen meisje zoo leelijk, of zij kan wel een man vinden.

De Romeinen drukten dit uit met deze woorden: invenit patella dignum operculum; vgl. verder Goedthals, 106: noyt pot so slom, of hy en vant syne schyve; Anna Bijns, Nw. Refr. 103: gheen zoo slimmen scheelken, ten vindt sijnen pot, 104: tot alle cannekens vint men schelen of men vint geen besemen, zij en crijgen stelen. Zie verder Paffenrode, 75: Adagia, 14: daer en is noijt soo scheeven Pot oft men vint daer een scheeltien toe, dignum patella operculum; Harreb. III, 156 b; Sewel, 648; Joos, 162; Waasch Idiot. 533: daar is geen potje ofdaar past een scheelken op; Antw. Idiot. 992: daar is geenen ééne pot, ofdaer past e scheeltjen op; Woeste, 204; Dirksen I, 74; Wander III, 1378; Eckart, 412; Jahrb. 38,161: Dar is nin Pöttsau scheefe oder et passet eene Stülpe darup; Ten Doornk. Koolm. II, 747 b: d'ris gên potso schêf, ofd'r findt sük nog wol 'n deksel to; vgl. het fri.: der is gjin pöt sa bryk, ofder is in deksel lyk (of der past in lid op); fr. il n'est pas si méchant pot qui ne trouve son couvercle; hd. jedes Töpfchen findet sein Deckelchen; jede Flasche findet ihren Stöpfel; eng. no pot is so ugly as not to find a cover.

< >