D.i. een jager, aldus genoemd naar den koning van Babylonië en Assyrië, waarvan in Gen. X, vs. 9 vermeld wordt, dat hij een geweldig jager was voor het aangezicht van Jahwe. ‘Zij, die in vervolg van tijd zijn voetspoor drukten en zich bij jagttooneelen door heldenfeiten beroemd maakten, hoorden zich vaak met hem vergelijken, daar men van zulken plagt te zeggen: gelijk Nimrod, een geweldig jager voor het aangezigt van Jehova’ [i](Bijb.
Wdb.[/i] II, 644 a). Vgl. fr. un Nemrod; hd. ein Nimrod; eng. a Nimrod.