(1859-1941) Ned. dichteres. Kreeg in België een Franse opvoeding, debuteerde met Franse poëzie, maar ging door toedoen van Pol de Mont over op het Nederlands.
Zij was jarenlang medewerkster van 'De Nieuwe Gids'. S. schreef vele prachtige, zuivere liefdesgedichten met een romantisch-weemoedige ondertoon. Haar eerste Nederlandstalige bundels, Eenzame bloemen 1883 en Blauwe bloemen 1884, werden door Kloos en Van Deyssel gewaardeerd. Overig werk o.a. Rouwviolen 1889, Passiebloemen 1891, Najaarsstemmen 1900, Avondwolken 1911, Morgenrood 1929, Vrouwen 1935 en Wijding 1936. In 1952 verscheen de bloemlezing Het zingende hart. Haar proza van voor de eeuwwisseling geniet geen bekendheid meer.
