Definities van Woordenboek Nederlands-Turks in de Ensie Z
- zee
- zee-egel
- zee-engte
- zeeanemoon
- zeearm
- zeebaars
- zeebodem
- zeedier
- zeef
- zeehaven
- zeehond
- zeekaart
- zeeklimaat
- zeekoe
- zeekreeft
- zeeleeuw
- zeelieden
- zeelucht
- zeem
- zeemacht
- zeeman
- zeemansleven
- zeemeermin
- zeemlap
- zeemleder
- zeemleder
- zeemleren
- zeeniveau
- zeeoorlog
- zeep
- zeepaardje
- zeepbakje
- zeepbel
- zeepdoos
- zeepost
- zeepsop
- zeer
- zeer
- zeereis
- zeerover
- zeerst:
- zeeschildpad
- zeespiegel
- zeester
- zeestraat
- zeevaart
- zeevaartschool
- zeeverbinding
- zeevis
- zeevisserij
- zeewaardig
- zeewaarts
- zeewater
- zeeweg
- zeewering
- zeewier
- zeewind
- zeeziek
- zeezout
- zege
- zegel
- zegellak
- zegen
- zegenen
- zegening
- zegetocht
- zegevieren
- zegg!
- zeggen
- zeggenschap
- zeggingskracht
- zegswijze
- zeiken
- zeikerd
- zeiknat
- zeil
- zeilboot
- zeildoek
- zeilen
- zeiljacht
- zeilmaker
- zeilschip
- zeilsport
- zeiltocht
- zeilwedstrijd
- zeis
- zeker
- zekerheid
- zekering
- zelden
- zeldzaam
- zeldzaamheid
- zelf
- zelfbediening
- zelfbedieningswinkel
- zelfbeheersing
- zelfbehoud
- zelfbestuur
- zelfbevrediging
- zelfbewust