Definities van Woordenboek Nederlands-Turks in de Ensie T
- treffend
- treffer
- trefpunt
- trefwoord
- trein
- treincoupé
- treinkaartje
- treinreis
- treintaxi
- treinverbinding
- treiteren
- trek
- trekdier
- trekhaak
- trekken
- trekker
- trekking
- trekpaard
- trekpleister
- trektocht
- trekvogel
- trema
- trend
- trendsetter
- trendy
- treuren
- treurig
- treurspel
- treuzelen
- tribunaal
- tribune
- tricot
- triest
- trillen
- trilling
- trimmen
- trio
- triomf
- triomfantelijk
- triomferen
- trioseks
- trip
- troebel
- troef
- troefkaart
- troep
- troepenmacht
- troeven
- trofee
- trofeevrouw
- trol
- trolleybus
- trom
- trombone
- trombose
- trommel
- trommelen
- trommelstok
- trommelvlies
- trompet
- trompettist
- tronie
- troon
- troonopvolger
- troonopvolging
- troonrede
- troonsafstand
- troost
- troosteloos
- troosten
- troostprijs
- tropen
- tropisch
- tros
- trots
- trots
- trotseren
- trottoir
- trouw
- trouw
- trouwdag
- trouweloos
- trouwen
- trouwens
- trouwpartij
- trouwplechtigheid
- trouwring
- truc
- trui
- trut
- tshirt
- tsjador
- Tsjechië
- tsjonge
- tsunami
- tuba
- tube
- tuberculose
- tucht
- tuchthuis