Definities van Woordenboek Nederlands-Turks in de Ensie T
- thuisreis
- thuiswedstrijd
- thuiswerken
- thuiszitten
- thuiszorg
- tic
- ticket
- tien
- tiende
- tiendelig
- tienduizend
- tiener
- tiental
- tientje
- tieren
- tiet
- tij
- tijd
- tijdbom
- tijdelijk
- tijdens
- tijdgebrek
- tijdig
- tijdlang:
- tijdnood
- tijdperk
- tijdrekening
- tijdrovend
- tijdschakelaar
- tijdschrift
- tijdstip
- tijdsverschil
- tijdvak
- tijdverlies
- tijdzone
- tijger
- tijm
- tik
- tikkeltje
- tikken
- tikkertje
- tillen
- timing
- timmeren
- timmerman
- tin
- tinctuur
- tint
- tintelen
- tip
- tiran
- tirannie
- tissue
- titel
- titelblad
- titelhouder
- tjilpen
- tjokvol
- tjonge!
- TL-buis
- toast
- toasten
- tobbe
- tobben
- toch
- tocht
- tochten
- tochtstrip
- tochtvrij
- toe
- toe-eigenen
- toebehoren
- toebehoren
- toebrengen
- toedienen
- toedoen
- toedracht
- toegaan
- toegang
- toegangsbewijs
- toegangsbiljet
- toegangsprijs
- toegankelijk
- toegeeflijk
- toegeven
- toegewijd
- toehoorder
- toejuichen
- toekennen
- toekijken
- toekomen
- toekomst
- toekomstig
- toekomstplan
- toekunnen
- toelage
- toelaten
- toelatingsexamen
- toeleggen
- toelichten