NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Wyttenbach, johanna

betekenis & definitie

WYTTENBACH (Johanna), geb. Gallien, dochter van Daniël Wyttenbachs oudste zuster, gest. op W.'s buiten bij Leiden 27 April 1830.

Zij is in 1798 naar Leiden gekomen om het huishouden te besturen van haar oom, na den dood van een harer nichtjes, die dat te voren gedaan had. 17 Febr. 1817 is haar oom om haar een weduwenpensioen te verzekeren met haar getrouwd.

Zij is een bijzonder ontwikkelde vrouw geweest, die romans en platonische gesprekken geschreven heeft: Theagène (Paris 1815); Banquetde Léontis (1817, 2e dr. 1825); Symposiaques ou propos de table (1823); Alexis (1823) ook in het nieuwgrieksch verschenen (Paris 1823); Histoire de ma petite chienne, Hermione (1820).

Creuzer en Peerlkamp hebben zeer groote bewondering voor haar gehad. De eerste heeft haar een eere-doktoraat bezorgd van de academie te Marburg in 1827 bij het derde eeuwfeest. Peerlkamp is haar executeur-testamentair geweest.

Zie: Creuzer, Aus dem Leben eines alten Professors 88 vlg. Mahne, Vita Danielis Wi.f.; Bergman, Supplem. ann.

Slijper YCK (Johan Adriaansz. van) (1), geb. te Rotterdam in 1590, overl. aldaar 1 Oct. 1642, was sinds 1628 ontvanger-generaal van het college der admiraliteit. In 1632 treffen wij hem aan in de vroedschap van Rotterdam waarin hij zitting bleef houden tot zijn dood, terwijl hij in 1641 en in 1642 ook burgemeester was. In eerste huwelijk was hij 25 Oct. 1622 te Rotterdam getrouwd metMargaretha Musch,enhij hertrouwde aldaar28 Oct. 1636 met Maria van der Meyde.

Zie: Bronnen Gesch. Rott. I.

Moquette,

< >