NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 06-05-2022

Tyras, jacobus

betekenis & definitie

TYRAS (Jacobus), minderbroeder, broeder van den volgende, geb. te Antwerpen omstreeks 1593, en overl. te Hoorn 3 Sept. 1638. Na zijn intrede in de Orde en priesterwijding werd hij weldra lector van de theologie te 's Hertogenbosch. In 1620 naar de Hollandsche missie gezonden, arbeidde hij met vrucht op verschillende plaatsen, met name te Oudewater en te 's Gravenhage, waar hij gevangen werd genomen. Wederom in vrijheid gesteld, zou hij daar zelfs beproefd hebben Frederik Hendrik voor het katholicisme te winnen. Zich nu niet meer veilig achtend, vertrok hij naar het Noorden, en vestigde zich in de nabijheid van Hoorn. Advocaat Bobbeldijk huisvestte hem vervolgens in de stad zelve, totdat de pater onder oogluiking van den magistraat een eigen bedehuis bouwde. Hij bezocht ook met voortdurend levensgevaar omliggende plaatsen, o.a. Schagen, waar hij in een schuur op het Noord - de bakermat der toekomstige minderbroedersstatie aldaar godsdienstoefeningen hield. In 1627 deed hij een openbare duivelbezwering, welke door predikanten vergeefs was beproefd en waarvan notaris de Prendre een officieel procesverbaal opmaakte. (Vgl. G. Herincx, O.F.M. Summa Theologica scholastica etmoralis, P. I, Qu. 9, n 66. Antv., Beller, 1660, p. 287). Hij hield, zeker reeds vóór 1625, over Christus' tegenwoordigheid in het H. Sacrament des Altaars een twistgesprek met de remonstrantsche predikanten Dominicus Sapma en Samuel Lansbergen, die ten slotte, volgens vooraf bedongen bepaling, schriftelijk en eigenhandig hun nederlaag moesten erkennen. Omstreeks 1630 disputeerde hij weder met een anderen predikant over de rechtvaardigmaking. In 1636 werd de geduchte monnik, wiens invloed natuurlijk voortdurend toenam, uit Hoorn verbannen ten gevolge eener valsche beschuldiging, waartegen hij zich verdedigde in een schrijven, gedagteekend Schellinkhout 29 Feb. 1636. Na zijn terugkeer legde hij weer een buitengewone werkzaamheid aan den dag. In den winter van 1637 werd hij op overtreding der plakkaten betrapt en geboeid geleid naar de ‘Gevangen Poort op 't Oost’, waar hij drie maanden bleef opgesloten en zich met schrijven onledig hield. Met een geldsom van 1000 gld. vrijgekocht, overleed hij niet lang daarna en werd in het koor der groote kerk begraven. Van den Pater werden twee kopergravures vervaardigd, waarvan de eene hem levend en de andere hem liggend op zijn doodsbed voorstelt. Voor het eerste vervaardigde de geneesheer Jacob Bruijn een zesregelig, voor het tweede de rechtsgeleerde Jan Cools een achtregelig latijnsch lofdicht. Een in olieverf geschilderd portret, dat hem op zijn doodsbed voorstelt en gemaakt is door ‘Jisbrans Reyers. Deyer’, wordt bewaard in de pastorie der ‘Mozes en Aaron’ te Amsterdam.

Van groote belezenheid, polemische scherpzinnigheid en schriftuurkennis getuigt zijn Strydende, overwinnende ende triumpherende Waerheyt door C.B.S.T.R.S.R.O.M.P.G. Inf. (Antw. Moretus 1625).

Volgens Wadding, Scriptores Ordinis Minorum (Romae 1650), 186, gaf hij nog in het licht Disputatio habita inter auctorem etpseudo-ministrum verbi Dei Calvinistam supermateria de Justificatione (Duaci 1633).

Dit artikel is ontleend aan een breedvoerig Vita piiac vere Apostolici viriA.V.P.F. Jacobi Tyras Ord . F. F. Min. Recoll. almae Provinciae Germ. infer. Lectoris ac Missionis Homanae Fundutorisinclyti, hs. waarschijnlijk samengesteld door Pater Ludovicus van Empel, helper van Tyras' onmiddellijken opvolger P. Adrianus Motmans. Een uittreksel hiervan is gepubliceerd door Schoutens, Martyrologium Minoritico-Belgicum (Hoogstratae 1902), 144-146.

Zie nog: Bijdragen Bisdom Haarlem, II, 141 v. en 168; IV, 450 en 452; X, 251; XIII, 126-128 en 140; XVII, 90 v.; ArchiefAartsbisd. Utrecht, XII, 419.

Hesse

< >