NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 06-05-2022

Trosée, franciscus benedictus

betekenis & definitie

TROSÉE (Franciscus Benedictus), geb. 22 Jan. 1828 te Breda, overl. 30 Mrt. 1897 te Nijmegen. Nog jongmensch, was hij reeds docent aan de latijnsche school te Boxmeer. 22 Dec. 1849 werd hij benoemd tot conrector van deze inrichting en 19 April 1851 tot rector. Toen onder zijn rectoraat de latijnsche school tal van jongelui uit verschillende deelen des lands naar Boxmeer trok, werd deze inrichting in een gymnasium veranderd.

Trosée was autodidact; 29 Mei 1854 verwierf hij te Leiden den graad van doctor in de klassieke letteren met een proefschrift getiteld: Expositio iudicii, quod Aristophanes tulit de principibus personis quae in eius fabulis occurunt.

12 Oct. 1856 werd de boxmeersche rector tot schoolopziener in het 3de district van Noord-Brabant benoemd. Hiermee begint zijn machtige invloed op het lager onderwijs, in Brabant in de eerste plaats. Als schoolopziener wist hij mede te bewerken, dat bij de onderwijzersexamens de schoolopzieners door deskundigen werden bijgestaan. 23 Dec. 1857 volgde de benoeming tot schoolopziener in het 5de district, 1 Jan. 1862 tot schoolopziener in het 6de district, 12 Febr. 1870 volgde hij als zoodanig dr. Hermans op in het eerste district van Noord-Brabant. Intusschen was hij reeds bij besluit van 5 Febr. 1860 benoemd tot directeur der toen te 's Hertogenbosch opgerichte Rijkskweekschool voor onderwijzers. Met dien datum begint de algeheele toewijding van dr. Trosée aan de belangen van het lager onderwijs. Zijn invloed heeft zich door geheel het land en de koloniën doen gevoelen. Hij was de groote leidende kracht in tal van examen-commissies voor de onderwijzersakte en de akte van hoofdonderwijzer. Ook aan de opleiding voor de hoofdakte heeft hij steeds belangloos zijn krachten gewijd.

Hij gaf vooral onderwijs in nederlandsche taal en letterkunde. Van dit onderwijs en van zijn gansche optreden als directeur ging een gloed en bezieling uit, die bij al zijne leerlingen in het geheele leven nawerkte. Hij wist hen diep te doordringen van de waarheid, dat alleen eigen waarneming en nadenken de eenige weg zijn tot ware ontwikkeling. Hij wist hun de vaste overtuiging mee te geven, dat alle weten op zich zelf waardeloos is, dat het alleen een nuttig materiaal kan zijn voor hem, die scherp heeft leeren waarnemen, vaardig heeft leeren combineeren, logisch heeft leeren denken; dat de leerstof, vooral bij het lager onderwijs en voor den lageren onderwijzer, nimmer doel moet zijn, doch steeds het middel om te komen tot helderheid en vaardigheid van geest.

In April 1894 werd de bossche kweekschool naar Nijmegen overgebracht. Aldaar legde Trosée in Sept. 1896 zijn ambt als directeur neer.

Zijn buste werd in marmer gehouwen door J.Th. Stracké.

Zie: A.W. Stellwa gen, Dr. F.B. Trosée, in Leeskabinet, Febr. 1897, met portret.

Prinsen

< >