SCHOUTEN (Jacques of Jacobus), Schoutens ofScoutenus, geb. te Middelburg 25 Dec. 1588, gest. te 's Heerarendskerke Mrt. 1655, zoon van Nicolaas Sch.enAgatha Pieters werd 16 Apr. 1608te Leiden ingeschreven als stud. litt. (tegelijk met zijn 18 Nov. 1583 te Middelburg gedoopten broeder Pieter als stud. in de medicijnen). Vertrokken in gezelschap van zijn vriend Is. Beeckman in 1612 naar Saumur, beleefde hij met dezen en Jac. Bourgeois een ware roovershistorie tusschen Orleans en Fontainebleau; zelf gaande studeeren te Montauban (waar zijn naam echter in het album niet is aangetroffen) zond hij vandaar aan eerstgenoemde meteorologische waarnemingen vanaf aanvang 1613 tot 24 Sept. 1613. Peremptoir geexamineerd door God. Udemans, werd hij proponent bij de classis van Schouwen, als zoodanig beroepen als predikant te Noordgouwe en Kerkwerve (geappr. door de classis 25 Febr. 1615) en er 12 Apr. 1615 door zijn voorganger Nic. van Heyst bevestigd. Dat hij zonder ouders en voogden is, getuigt zijn broederCornelis Sch., als hij 28 Mei 1615 te Middelburg ondertrouwt (getr. 24 Juni) met de zuster van zijn vriend, Janneken Beeckman. Beroepen naar 's Heerarendskerke (geappr. door de classis van Z.-Beveland 1 Juli 1619), werd hij 17 Juli te Noordgouwe ontslagen en predikte 11 Aug. zijn afscheid. Een beroep naar Kapelle en Bieselinge, 1 Juli 1630 op hem uitgebracht, afslaande, bleef hij te 's Heerarendskerke werkzaam. Na het overlijden van zijn vrouw (vóór Nov. 1635) hertrouwde hij met Josyntje van der Stee. Verzoek om emeritaat deed hij 25 Oct. 1654, doch overleed weldra. Kinderen uit het eerste huwelijk, Jacobus enNicolaas, stierven betrekkelijk jong; zijne weduwe hertrouwde Dec. 1655 te 's Heerarendskerke metCornelis Braenjendijck, j.g. van Goes.
Zie: van der Baan, Kerkel. gesch. van de gem. te 's Heerarendskerke en Baarsdorp (Goes 1867); Algemeen Nederl. Familieblad XII (1895) 179, 180.
de Waard