NASSAU (Willem (Guillaume) van), heer van Zuylesteyn, geb. op Zuylesteyn, ged. te 's Gravenhage 7 Oct. 1649, gest. ald. 2 Juli 1708, zoon van Frederik van Nassau, heer van Zuylesteyn en Mary Killigrew (kol. 1358). Hij was zeer in de gunst bij prins Willem III, onder wien hij in 1672 bij de staatsche ruiterij diende, en een geestig hoveling maar van weinig werklust en zelfbedwang, bekend om zijn neiging tot een goede tafel.
Hij huwde 28 Jan. 1681 metJane Wroth of Durants, dochter van Sir Henry Wroth, die hofdame van prinses Maria was en met wie hij een liaison had gehad, op aandrang van Maria's hofkapelaan. Hij was toen tijdelijk in ongenade maar werd in Aug. 1687 belast met een vertrouwelijke zending naar Engeland onder voorwendsel van het overbrengen eener condoleantie aan de engelsche Koningin met het overlijden harer moeder, later wederom in 1688, toen hij zelfs het vertrouwen van koning James II en zijne gemalin wist te winnen. Hij werd generaal-majoor in het staatsche leger, vergezelde den Prins op zijn tocht naar Engeland in hetzelfde schip en bewees aanmerkelijke diensten bij de welgelukte poging om James uit Engeland te doen vluchten. Hij werd (11 Mei 1689) als engelsch onderdaan genaturaliseerd
en kreeg (23 Mei) een hofambt als ‘master of throbes’, dat hij tot 1695 bekleedde. Hij vergezelde Willem III ook op diens verdere veldtochten en werd 12 Sept. 1690 engelsch luitenante generaal. In 1695 werd hij baron Enfield, viscount Tunbridge, earl van Rockford, maar de jicht dwong hem zich op zijn goederen in Utrecht terug te trekken, waar hij stierf. Hij liet drie zoons na: William Henry (gest. 1710), Frederik (gest. 1718) en Hendrik (gest. April 1740 als kol. der eng. dragonders), benevens drie dochters: Anna, Maria enHenriëtte,de twee laatste gehuwd met van Reedes.
Zie: Fruin, Aant op Droste's Geheugchenis434, 436, 537; Krämer, Mémoires de Mons. deB. in Bijdr. en Med . Hist. Gen. XIX (1898), 96; Mémoires de Mad. de Zoutelande (La Haye 1710) 279; Journalen van Const. Huygens (Werken Hist. Gen), passim. Vgl. verder DictionaryofNat. Biography LXIII, 426; Van Epen, De Ridderschap van Utrecht(ms).
Blok