NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Ketwich verschuur, mr. jan dirk van

betekenis & definitie

KETWICH VERSCHUUR (Mr. Jan Dirk van), geboren te Zwolle 15 Juli 1819, overl. aldaar29 Juli 1887, was de oudste zoon van Hermanus Didericus van Ketwich enCatharina Elisabeth van Monnom.

Overzijneopvoeding bij zijn oom Mr. J. Verschuur en het aannemen van diens geslachtsnaam zie het voorgaand artikel. Hij werd in 1837 student te Leiden, was in 1841,42 en 43 praeses van de commissie tot redactie van den Studenten-Almanak en had in 1843 als praeses der Juridische Faculteit zitting in het Collegium c.s. Vis Unita Fortior. 30 Juni 1843 promoveerde hij tot doctor in de beide rechten op eene diss. de Judiciis contraventionum simplicis politiae en 14 Nov. 1844 legde hij het examen als candidaat-notaris af. Hij sloeg een aanbod om deelgenoot te worden in het bankiershuis Ketwich en Voombergh van de hand en vestigde zich als advocaat te Zwolle, terwijl hij van 1845-1853 tevens redacteur was van de Prov.

Overijsselsche Courant. Hij gold vooreen zeer scherpzinnig jurist en uitnemend spreker en oefende eene omvangrijke rechtspraktijk uit. Hij was deken der orde van advocaten in het ressort van het provinciaal gerechtshof in Overijssel, tal van jaren lid van den gemeenteraad en van Oct. 1851 totSept. 1859 wethouder van Zwolle, rechtsgeleerd lid van den Geneeskundigen Raad in Overijssel en Drenthe enz. Een voorval dat in de rechtsgeleerde wereld groote beweging en algemeene verontwaardiging wekte, was het op 21 Sept. 1881 te zijnen kantore, niettegenstaande zijn nadrukkelijk protest, vanwege de zwolsche rechtbank ingesteld papieronderzoek, waardoor aan de onschendbaarheid van het geheim der briefwisseling van een zijner cliënten ernstig werd tekort gedaan. (Zie hierover o.a. Weekblad van het Recht nos. 4719, 4741,4786-4789, 4831 en Th.I.B. Hiltermann, De advocaat als raadsman, verdediger en getuige in het strafproces (Amst. 1885) 123 en volg.).Van Ketwich was in Overijssel een der voormannen van de liberale partij, hoewel hij zich zelfvan een werkzaam aandeel aan de groote politiek onthield en zich nimmer voor een kamerzetel wenschte beschikbaar te stellen, niettegenstaande hij daartoe doorThorbecke met aandrang werd aangezocht. Deze, zijn oud-leermeester, tot wien hij in eene zeer vriendschappelijke verhouding stond, vroeg aangaande overijsselsche personen en toestanden herhaaldelijk zijn advies en ook over onderwerpen van meer algemeen staatkundigen aard was van Ketwich meermalen met hem in briefwisseling, evenals met zijne vrienden Kappeyne en van Zuylen van Nyevelt, met van Hoëvell en anderen.

18 Aug. 1845 was van K. te Zwolle gehuwd met Alberta Alyda Luttenberg, geb. te Zwolle 17 Mei 1820, overl. aldaar 10 Oct. 1900, dochter van den zwolschen secretaris Gerrit Luttenberg, (zie dien naam in dit deel), en van Alida Hendrika Cavalier, uit welk huwelijk twee zoons werden geboren: Mr. Herman Dirk van Ketwich Verschuur, geb. te Zwolle 17 Aug. 1846, overl. als president van het gerechtshof te Leeuwarden 12 Jan. 1910 en Mr. Gerrit Hendrik van Ketwich Verschuur, geb. te Zwolle 19 Sept. 1848, advocaat, kantonrechter-plaatsverv. enz. te Zwolle, overl. aldaar 30 Maart 1883.

Onder meer schreef hij: Iets over de wetgeving betrekkelijk de oude tienden in Tijdschrift voor Staathuishoudkunde en Statistiek II, 4de stuk.

Zie: Wapenheraut 1901,4 en Nederlands Patriciaat I (1910). van Ketwich Verschuur

< >