NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Jong van rodenburgh, cornelius marius de

betekenis & definitie

JONG VAN RODENBURGH (Cornelius Marius de), zoon v.d. voorgaande, 15 Apr. 1816 te Vucht geb. en 25 Febr. 1899 te Haarlem overl. Hij ontving zijn opleiding op 't instituut van Schreuder te Voorburg, op de school van de Jong te Arnhem en op 't gymnasium in den Haag; trad in 1832 als vrijwilliger in dienst en werd in 1836 tot 2en luitenant bij de infanterie bevorderd.

In 40 en 41 bezocht hij, na bekomen verlof, München, Weenen en Venetië, in 1846 Zweden en Denemarken. Terwijl hij in 1853 te Woerden in garnizoen lag, bekwam hij verlof om voor negen maanden naar Algiers te gaan, ten einde een veldtocht van 't fransche leger bij te wonen. Na in 60 een reis naar Italië gemaakt te hebben, bleef hij nog een tiental jaren in het leger hier te lande dienen en verzocht toen in 1871, op 55-jarigen leeftijd, eervol ontslag, dat hem verleend werd met den rang van kolonel. 2 Mrt. 1882 trad de Jong, om zijn reizen in Algiers veelal ‘de leeuwenjager’ genoemd, te Warnsveld in 't huwelijk met Wilhelma Alexandrina Johanna baronesv an Westerholt en vestigde zich met haar op den huize Vijverhof, bij Nieuwersluis. Sedert 1887 woonde hij te Haarlem. Na zijn dood in 1899 trad zijn weduwe in 't huwelijk met den luit.-generaal Theodoor Johan Arnold van Zijll de Jong.

Van de J.'s geschriften zijn 't meest bekend zijn Schetsen en tooneelen uit Tyrol en Italië (1862), alsmede zijn Schetsen en Tooneelen uitdeAtlas en denAoërès (1869). Verder schreef hij in het Album der Natuur een opstel over de leeuwen van Noord-Afrika (1854) en een over de berenjacht in Zweden (1856); in het Alg. Ned. Familieblad een artikel over 't geslacht Rodenburgh (1885) en een over dat van Zijl van Zijlhof (1891); in den Ned. Heraut over de familie van Zijl van Valkendael (1892); voorts kleinere stukken (onderteekend R.) in den Mil. Spectator, het Alb. der Natuur, Hertha enz.

Zijn portret is geschilderd door P. Slager.

Zie: Levensber. Letterk. 1901, 15; Nederl. Patriciaat 1911,280 met portret; De Wapenheraut 1906, 187.

Zuidema

< >