NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Jong van rodenburgh, cornelius de

betekenis & definitie

JONG VAN RODENBURGH (Cornelius de), bekwaam zeeofficieren reisbeschrijver, 7 Juni 1762 te Oudewater geb. en 11 Febr. 1838 te 's Gravenhage overl.; hij was de zoon van Dominicus de Jong enJohanna Clasina de Roode vrouwe van Rodenburgh, welke laatste hem bij haar dood de heerlijkheid Rodenburgh naliet, waarvan hij den naam bij dien van zijn geslacht voegde. Ofschoon zijn ouders hem voor de studie der letteren bestemd hadden, gaf hij toe aan zijn liefde voor den zeedienst.

In 1777 maakte hij als adelborst zijn eerste reis, op 's lands fregat ‘Thetis’, naar de Middellandsche Zee. Tot luitenant bevorderd, vergezelde hij in 1780 en 81 den schout-bij-nacht Crull op diens tocht naar de Caraïbische eilanden, bij welke gelegenheid hij met de overige bemanning van het schip in engelsche macht geraakte, weldra echter vergunning bekwam naar 't vaderland terug te keeren. In 1783 tot eersten luitenant benoemd, deed hij op de ‘Prins Willem I’ onder bevel van kapt. C. van Gennep andermaal een tocht naar de Middell. Zee, waarvan hij eerst in

Apr. 85 terugkeerde. In 1791 werd aan de Jong 't bevel over 's lands fregat ‘Scipio’ opgedragen, waarmede hij een tocht naar Kaap de Goede Hoop, Ierland en Noorwegen deed en waar hij zich een onderscheiding verwierf voor 't behouden binnenbrengen te Noorwegen van een groot aantal rijk beladen oost-indiëvaarders, niettegenstaande de zee vol was van kruisers der ons vijandige Engelschen. Het hiervan door hem opgesteld verslag deed hem van de overheid grooten lof van kunde, moed en beleid verwerven. Tijdens zijn laatste reis was de Jong 2 Jan. 1795 aan de Kaap in't huwelijk getreden met Maria Magdalena Le Sueur, jongstedochtervanMr.Jacob Johannes LeS.enJohanna Hillegonda de Wet (zij overl. in den Haag 4 Juni 1836). In 1798 werd den bekwamen zeeofficier 't bevel over de ‘Doggersbank’ opgedragen, dat hij echter het volgend jaar verwisselen moest met dat over den ‘Cerberus’, welk schip, deel uitmakend van het eskader onder den schout-bij-nacht Story, nog in 't zelfde jaar op de reede van Texel door de Engelschen genomen werd. Na den vrede van Amiens in 1802 vestigde de J. zijn woonplaats, ten gevolge van een onteerend vonnis wegens zijn deel aan de overgave der vloot van Story, over hem uitgesproken, eerst te Kleef en daarna te Vucht bij 's Hertogenbosch, waar hij zijn tijd gebruikte voor het te boek stellen zijner reisverhalen.

Na de herstelling van ons volksbestaan in 1813 mocht de J. de voldoening smaken, het tegen hem uitgesproken vonnis vernietigd en zich in zijn eer hersteld te zien: hij werd tot de waardigheid van schout-bij-nacht of contreadmiraal verheven en op pensioen gesteld. Zijn verder leven bracht hij sedert 1816 te 's Gravenhage door. De reisverhalen van de Jong: Naarde Middellandsche Zee (1806); Naar de Caraibische eilanden (1807); Tweede reize naar de Middell. zee (1807); Reize in en door 't Kanaal (1808); Derde reis naar de Middell. zee (1810-12, 2 dln.), en Reize naar de Kaap de Goede Hoop, Ierland en Noorwegen (1815, 2 dln.) werden met graagte gelezen, een enkel ervan (de Reis naar de Kaap enz.) in 't duitsch vertaald.

Zijn portret op middelbaren leeftijd is gegraveerd door L. Portman naar een teekening van J.P.A. Korns; op ouderen leeftijd heeft J.A. Kruseman zijn portret geschilderd.

Zie: Hand. Letterk. 1838, 35, de Jonge, Gesch. v. 'tNederl. Zeewezen VI: 1, 268, 386 en 395 en De Wapenheraut 1906, 177 e.v.; Nederl. Patriciaat 1911,280 met portret.

Zuidema

< >