NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Habets, joannes josephus

betekenis & definitie

HABETS (Joannes Josephus), geb. te Oirsbeek 27 Nov. 1829, overl. te Maastricht 22 Juni 1893, sproot uit een familie, die tal van geleerde en verdienstelijke mannen heeft voortgebracht. Hij studeerde in 1843 de humaniora te Rolduc, werd in 1856 (8 Maart) te Roermond priester gewijd, was tot 1878 achtereenvolgens kapelaan te Hunsel, Bunde en Berg en ter Blijt, werd in Oct. 1878 pastoor van Oud-Vroenhoven en 1 Nov. 1881 tot eersten Rijks-archivaris in Limburg benoemd, welk ambt hij bekleedde tot aan zijn dood. 14 Juni 1880 was hij lid geworden van de Koninklijke academie van wetenschappen in Nederland; ook was hij eerelid der Koninklijke vlaamsche academie in België, en voorzitter van het Genootschap van geschied- en oudheidkunde in Limburg.

< >