GOUDOEVER (Louis Christiaan van), geb. te Utrecht 6 Aug. 1820, aldaar overl. 19 Febr. 1894. Hij studeerde te Utrecht en promoveerde tot doctor in de geneeskunde 18 Dec. 1845 op een proefschrift, de Necessitate repetendi variolae vaccinae insitionem varioloidibus probata.
In 1847 verwierf hij den doctorsgraad in de verloskunde, terwijl hij een paar jaar later door den Senaat der utrechtsche hoogeschool, honoris causa, tot doctor in de chirurgie benoemd werd.
Op 27 Aug. 1849 aangesteld tot buitengewoon hoogleeraar in de geneeskunde aan dezelfde hoogeschool, ten einde het onderwijs in de verloskunde van B.F. Suerman over te nemen en dezen tevens behulpzaam te zijn bij het onderwijs in de heelkunde, hield hij 3 Dec. 1849 zijne intree-rede, Over de hulpmiddelen van het Heel- en Verloskundig onderwijs aan de Utrechtsche Hoogeschool en over het wenschelijke van derzelver uitbreiding. 24 Juni 1857 werd hij benoemd tot gewoon hoogleeraar en gedurende 10 jaar doceerde hij de chirurgie
in haar geheelen omvang, de oogheelkunde en de verloskunde. Zoowel de kliniek als de polikliniek in de beide eerste vakken breidde zich geregeld uit, al waren de hulpmiddelen en speciaal de ruimte in het ziekenhuis zeer onvoldoende. 26 Mrt. 1858 aftredende als rector magnificus hield hij eene oratie de Difficultatibus, quibus premitur tumorum diagnosis, de erroribus quibus chirurgus inde obnoxius est, deque noxiis etpericulis quibus idcirco aegri exponuntur. Zijn veel omvattende taak werd in 1866 verlicht, toen Gusserow benoemd werd tot hoogleeraar in de verloskunde en eenige jaren later door de benoeming van H. Snellen tot hoogleeraar in de oogheelkunde, die het onderwijs in dat vak overnam, zoodat dan ook in 1876 bij de nieuwe wet op het hooger onderwijs aan Goudoever uitsluitend het onderwijs in de chirurgie bleef opgedragen. Niettegenstaande hij ruimschoots tijd besteedde aan zijn theoretisch en practisch onderwijs, was hij toch voortdurend bezig met wetenschappelijken arbeid en zoo verschenen er in het Nederl. Tijdschrift voorHeelen Verloskunde, dat door hem in vereeniging met Dr.
H.J. Broers werd uitgegeven, tal van bijdragen zoowel op het gebied der chirurgie, als op dat der verloskunde. Een volledige bibliographie van zijn werken komt voor in B.J. Kouwer en H.J. Laméris, Iets uit de Geschiedenis der Klinieken voor Heel- en Verloskunde der Rijks-Universiteit te Utrecht, met eene beschrijving der nieuwe inrichting (Kampen 1908).
Zijn portret is door J.W. Kaiser gegraveerd naar J.H. Neuman, en door P.W. van de Weijer op steen geteekend, het laatst voor den Almanak Mutua Fides van 1858.
Simon Thomas