NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 06-05-2022

Boom, philips cornelisz

betekenis & definitie

BOOM (Philips Cornelisz.), gewoonlijk eenvoudig Philips Cornelisse genoemd, werd in 1543 te Amsterdam geboren uit het huwelijk van den voorg. en Griet Jacobsdr. Codde. Hij vestigde zich te Alkmaar, waar hij lid der vroedschap werd. Bij het bezoek van Brederode aan die stad, 2 Sept. 1566, behoorde hij tot hen, die van den Graaf de Minderbroederskerk ten behoeve van de godsdienstoefeningen der Gereformeerden verzochten, aan welken wensch Brederode verklaarde niet te kunnen voldoen: wat ten gevolge had, dat na zijn afreis nog denzelfden avond de kerk werd geplunderd. Dit zal wel de reden zijn, waarom Boom op 31 Augustus 1568 door den Raad der Beroerten werd gebannen. Hij wordt onder de 34 veroordeelden het eerst genoemd, en wij vinden in dit vonnis tevens zijn bijnaam vermeld: Groote Philips. Hij schijnt echter te Alkmaar gebleven, of, nadat de stad de zijde van Oranje gekozen had, er teruggekeerd te zijn. Althans 1 Januari 1573 werd hij met twee anderen naar Sonoy afgevaardigd om te verzoeken, dat de soldaten van hopman Cabeljau buiten de stad mochten blijven, wat aldus geschiedde. 6 September 1573, tijdens het beleg, werd hij, met Jan van Foreest, aan het drietal burgemeesteren toegevoegd. Hij

had als vertegenwoordiger van Sonoy zitting in de synode, die van 11-15 April 1575 te Alkmaar werd gehouden. 25 April 1576 was hij een der drie gedeputeerden van de Noordhollandsche steden bij de teekening der Unie tusschen Holland en Zeeland. Met den admiraal Cornelis Dirkszoon begeleidde hij in het laatst van November 1577 den uit de gevangenis ontslagen Bossu naar den Prins van Oranje te Middelburg. Na de alteratie keerde hij terug naar Amsterdam, waar hij in 1582, 85, 87 en 88 commissaris van huwelijksche zaken was. Hij kreeg weldra zitting in den kerkeraad en was tusschen 1579 en 1607 tien malen ouderling. Door de particuliere synode van Noord-Holland te Enkhuizen (1581) werd hij afgevaardigd naar de nationale synode van Middelburg, doch hij kon noch deze, noch de particuliere synode te Alkmaar bijwonen, weshalve hij door deze laatste beboet werd met een pond groot, ten behoeve der armen (Oct. 1581). In 1586 was hij afgevaardigde van Noord-Holland op de nationale synode te 's Gravenhage. Voorts vertegenwoordigde hij de classis Amsterdam op de particuliere synode te Hoorn (1596), Edam (1604) en Amsterdam (12 Juni 1607), en dat hij daar een geziene persoonlijkheid was, blijkt uit het feit, dat hij door deze vergaderingen gedeputeerd werd tot samensprekingen in de zaak van Taco Sybrantsz, in 1596, en van Venator in 1604. Hij werd door de amsterdamsche regeering belast met de vertegenwoordiging der stad bij het twistgesprek, begonnen op 27 Nov. 1583, tusschen Coornhert en prof. Saravia, over de vraag of de wedergeboren mensch de wet van Christus kan vervullen, wat door Coornhert, in tegenstelling met den heidelbergschen catechismus, werd beweerd.

30 Sept. 1583 werd hij door de Staten van Holland op het dubbeltal geplaatst voor het lidmaatschap van den Raad van State nevens Zijne Excellentie; en hij schijnt ook opgetreden te zijn. 7 Mei 1585 werd hij voorgedragen om te worden gecommitteerd als subalterne raad in Gelderland, indien dit althans niet een fout is in de Resolutiën van Holland, daar 7 Juni 1585 Claes Cornelisz. Vlooswijck als voorgedragen wordt genoemd.

Wanneer hij overleden is, is onbekend. Hij was gehuwd met I mmetge Jansdr. in 't Hart (geb. 1547). Een zijner dochters Marretje Philips, huwde eerst met den boekverkooper Laurens Jacobsz.en daarna met den beroemden stads-timmerman Hendrik Jacobsz. Staats.

Zie: Elias, Vroedsch. v. Amsterdam; Boomkamp, Gesch. v. Alkmaar, 190, 230;Reitsma en van Veen, ActaderPart. Synoden; Rutgers, Actader Nat. Synoden; Vos, Voor den spiegel der Historie.

Breen

< >