Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Wilhelm rust

betekenis & definitie

* 15. 8. 1822 te Dessau,✝ 2. 5. 1892 te Leipzig, kleinzoon van Fried. Wilh.

R., was leerling van zijn oom Wilhelm Karl R, en van Fr. Schneider. Had, toen hij huisleeraar bij een Hongaarschen magnaat was, het geluk Ph. E. Bachs Klavierschule en een inventaris van diens nalatenschap te ontdekken. De opstand van 1848 deed hem naar Dessau terugkeeren, 1849 te Berlijn muziekleeraar, lid der Singakademie (1850), lid van de Leipziger Bach-Gesellschaft, 1861 organist der St. Lucaskerk, 1862 dirigent der Bachvereeniging, 1864 Kgl. Musikdirektor, 1868 Dr. phil. h. c. van Marburg, 1870 leeraar aan het Sternsche Kons., 1878 organist aan de Thomaskerk en leeraar aan het cons. te Leipzig, 1880 Thomas-Cantor (opvolger van E. F. Richter). Hij heeft zich in het bijzonder verdienstelijk gemaakt door zijn medewerking aan de uitgave van Bachs werken door de Bach-Gesellschaft, waarvoor hij een tiental jaren alleen stond. Componeerde hoofdzakelijk geestelijke liederen.

< >