* 23. 3. 1883 te Weenen, studeerde aan het cons. te Weenen (H. Graedener, Fuchs en Hummer), werd 1904 cellist bij de hofopera, 1912 dirigent van het „Tonkünstlerorchest" en den „Singverein der Gesellschaft der Musikfreunde" te Weenen.
Nam het initiatief voor de „Philh. Kammerorchesterkonzerte", werd leider der kapelmeesterklasse aan het Neue Wiener Konservatorium. Componist van 2 missen, orkesten koorwerken, gaf bewerkingen van oude orkestmuziek in het licht.