* 18. 1. 1880 te Weenen, vermaard violist. Leerling van Joh.
Ritter, daarna van het cons. te Leipzig (H. Sitt), vervolgens van Marteau te Genève, ten slotte van Carl Flesch. Was 1905—1914 leeraar aan het cons. te Genève, werd 1912 leider van een meesterklasse te Lausanne. Bij het uitbreken van den oorlog in Rusland zijnde', werd hij geïnterneerd te Astrakan en Saratof. Na de revolutie benoemde men hem tot professor aan het cons. te Moskou. In 1919 aanvaardde hij echter de leiding der meesterklasse aan het „Neue Wiener Konserv." In 1924 werd hij primarius van het Buxbaum-kwartet te Weenen, doch in 1926 vertrok hij naar San Francisco om daar de leiding van een meesterklasse van het cons. op zich te nemen. Schreef een cyclus in één bedrijf Die Tempelhüter.