* 28. 11. 1892 te Berlijn, was taalkundige, leerde tijdens den oorlog door Afrikaansche en Indische krijgsgevangenen nietEuropeesche muziek kennen en verzamelde in het bijzonder muziek der Noord-Afrikaansche volken. In 1922 promoveerde hij op een proefschrift over Die Musik in den tunisischen Städten en wijdde zich aan het bibliotheekwezen.
In 1927 werd hij verbonden aan de muziekafdeeling der Pruisische Staatsbibliotheek, vond intusschen gelegenheid onderzoekingsreizen te maken naar Tripolis, Tunis, enz. en publiceerde zijn ervaringen in: Musik und Tonschrift des No (1925), Zar ausser-Europäischen Mehrstimmigkeit (1927) en Musik des Orients (1929).