* 25. 3. 1861 te Weeneu, ✝ 3. 2. 1924 aldaar. Was leerling van het Kons. der Musikfreunde te Weenen (J.
Epstein, Fr. Krenn, Bruckner), vestigde zich na korten tijd als dirigent en pianist werkzaam te zijn geweest, als leeraar en heeft o.m. G. Szell, Serkin en Vera Schapira als leerlingen gehad. Redigeerde 1885—1891 de „Musikalische Rundschau". Aanvaardde 1900 de directie van het „Neue Konservatorium" te Weenen. In de Universal-Edition zijn Bachbewerkingen van zijn hand opgenomen. Componeerde liederen, pianowerken, kamermuziek en de opera Rhampsinit. Hij was voorzitter van de Weensche Toonkunstenaarsvereeniging.