(lat. proportio), in de mensurale muziek de aanwijzing van maat en tempo door getalverhoudingen (breuken). De P. bepaalde de notenwaarde in vergelijking tot de onmiddellijk 3 1 voorafgegane -j = drievoudige snelheid; -5- = drievoudige verlangzaming, enz.; of zij bepaalde de gelijke verhouding tot de notenwaarden van 2 2 een andere, gelijktijdig zingende stem. j en j bepaalde tegelijk imperfecte mensuur, de eerste voor debrevis, de tweede voor de semibrevis, enz.
Nog omstreeks 1700 komen de proportiebepalingen voor. In het begin der 16de eeuw valt de bloeitijd der P.