* 28. 11. 1883 te Amsterdam, bas-bariton-zanger, zong reeds als knaap als dilettant-solist mede in oratorium-uitvoeringen. Hij stelde zich onder leiding van C. van Dokkum en Joh.
Oostveen en later studeerde hij nog bij verschillende leeraren o.a. bij Prof. Frytag in Duitschl. Van 1907—'11 was hij aan verschillende Ned. Opera's verbonden, in 1911 werd hij a. d. Hofopera te Stuttgart geëngageerd en gedurende het seizoen 1913—'14 werkte hij als heidenbariton a. d. Groote Opera te Hamburg, waar hij o.a. de groote Wagner-partijen met veel succes zong. Zijn carrière in Duitschland werd onverwacht door de mobilisatie onderbroken en in de oorlogsjaren was hij een der beste krachten van de Ned, Opera Koopman en de Co-Operatie. Vooral blonk hij uit als Mephisto in Faust, terwijl hij ook als solist bij oratorium-uitvoeringen veel succes verwierf. In den laatsten tijd is P. voornamelijk als koordirigent werkzaam en thans staan het Jeugddienstkerkkoor, het Schev. Jeugdzangkoor en het Ned. Herv. Kerkkoor te Rotterdam onder zijn leiding.