noemt men (bij blaasinstrumenten en bij het orgel) het overslaan van een toon in een zijner boventonen. Bij bijna alle tegenwoordige blaasinstrumenten speelt het O. een hoofdrol. in het bijzonder bij de koperen blaasinstrumenten bij welke de ventielen (vroeger de toongaten en kleppen) slechts dienen om de ruimte tusschen de natuurtonen aan te vullen.
De overblazende tonen zijn krachtiger en brillanter van klank dan de niet overblazende. In het orgel komt het O. niet alleen met speciale bedoelingen voor (in de z.g. overblazende stemmen = jeux harmoniques), maar ook als iets zeer onaangenaams. Een labiaal met enge mensuur (Gamba b.v.) doet nml. dikwijls in plaats van haar grondtoon een hoogeren natuurtoon hooren (overslaan).