* 28. 3. 1844 te Frankfort a. O., ✝ 14. 5. 1922 te Berlijn.
Leerling van het Inst. für Kirchenmusik en de compositieschool der Kon. Akademie te Berlijn, verwierf 1874 den Meyerbeerprijs met Psalm 130 voor soli, koor en orkest. Werd 1884 kon. muziekdirecteur en bleef als organist en muziekleeraar te Berlijn gevestigd. Componist van een symphonie, motetten, psalmen, oratoria, zangspelen. Schrijver van een Kontrapunktlehre, die herhaaldelijk werd herdrukt en een Geschichte der Musik, in 1928 door P. Kosbab opnieuw uitgegeven.