(van het lat. manus = hand), de naam van de toetsenreeks o. h. orgel die met de hand bespeeld wordt. Het uiterlijk en de volgorde der toetsen v. h.
M. zijn gelijk aan die der piano. Langen tijd was het gewoonte op één orgel drie M. aan te brengen; het hoofd-M. lag dan steeds i. h. midden. De groote (vooral de fransche) orgelbouwers hebben later een vierde en ook wel een vijfde toegevoegd. Van dit laatste is men teruggekomen; vier wordt als voldoende beschouwd. Door de M. te koppelen is het mogelijk de door hen beheerschte pijpen samen te doen klinken, waardoor de veelstemmigheid, de klankverscheidenheid en de kracht grooter worden. De omvang der M. loopt — als regel — van C tot f3.