(Portret plaat 5), * 28. 1. 1791 te Parijs, ✝ 19. 1. 1833 aldaar, comp. Leerling van zijn vader François Joseph, die zelf leerling van Ph.
Em, Bach was geweest, Adam, Catel en Méhul. Behaalde 1812 den Prix de Rome met de cantate Mlle de la Vallière vertoefde 3 jaar in Italië, keerde daarna naar Parijs terug en werd door Boieldieu voortgeholpen. Met wisselend geluk componeerend wordt hij 1820 accompagnateur, 1824 koorrepetiteur aan de Italiaansche opera, 1827 repetiteur aan den Grand Opéra. Achtereenvolgens heeft hij succes in 1826 met de opera Marie, 1831 Zampa 1832 Le pré aax clercs waartusschen hij menig fiasco heeft te boeken. De partituur Tan zijn onvoltooid gebleven groote opera Ludovic werd door Halévy voltooid. Zie verder: A. Pougin H. (1906, in Les musiciens célèbres).