Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Kerktonen

betekenis & definitie

de 8 octaafsoorten, waarnaar de middeleeuwsche muziek en de hedendaagsche liturgische muziek der Katholieke Kerk nog is Opgebouwd. Zij zijn ontstaan naar het toonsoortenstelsel der Grieken en langs den omweg van de Oostelijk-Byzantijnsche Kerk in het Avondland gekomen.

Het eerst treden ze op in de 8ste eeuw bij Flaccus Alcuin, in de 9de eeuw bij Aurelianus Reomensis. Zij bestaan uit de 4 hoofdtoonladders (authentieke) en de 4 bijtoonsoorten (plagale), die een quart lager beginnen. Bij iedere authentieke toonsoort behoort een plagale. De nummering van de K. in de Katholieke liturgie geschiedt dusdanig, dat de even nummers op de authentieke, de oneven nummers op de plagale toonsoorten vallen. Zoowel de toonsoort als de daarin bestaande melodie hebben de volgende hoofdbestanddeelen, waardoor zij samenvallen:

1.
de finalis (slottoon);
2. de repercussietoon (den meest gezongen middeltoon);

3. de ambitus (omvang).

Overzicht der Kerktonen

De cursief-gedrukte letter geeft den Finalis, de vetgedrukte den Repercussie-toon aan.

1. Dorisch (1ste authentieke kerktoon of Protus): d e f g a b c' d'
2. Hypodorisch (1ste plagale kerktoon of Plagius proti). ABcdefga
3. Phrygisch (2de authentieke kerktoon of Deuterus): e f g a b c' d' e'
4. Hypophrygisch (2de plagale kerktoon of Plagius deuteri): Bcdefgab
5. Lydisch (3de authentieke kerktoon of Tritus): f g a b c' d' e' f'
6. Hypolydisch (3de plagale kerktoon of Plagius triti): cde/gabc'
7. Mixolydisch (4de authentieke kerktoon of Tetrardus). g a b c d' e' f' g'
8. Hypomixolydisch (4de plagale kerktoon of Plagius Tetrardi): d e ✝ g a b c' d'.

In de 16de eeuw werd dit aantal nog door 4 andere vermeerderd (sinds Glareans Dodekachordon 1547) en wel door

9. Jonisch (5de authentieke kerktoon of Tonus lascivus): c defgabc'
10. Hypojonisch (5de plagale kerktoon). G A B c d e f g
11. Aeolisch (6de authentieke kerktoon of Tonus peregrinus): a b c' d' e' f' g' a'
12. Hypoaeolisch (6de plagale kerktoon): e f g a b c' d' e'.

In de Byzantijnsche muziek is het kerktonensysteem geclassificeerd door Bryennios en Paahymeres, hetgeen zich nauwer bij het Grieksche stelsel aansloot dan het bovengenoemde. Ten slotte heeft zich uit de K. ons Dur- en Mollsysteem ontwikkeld. (Z. G. Oberländer, Die Lehre von den Kirchentonarten)

< >