Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Karl prill

betekenis & definitie

* 22. 10. 1864 te Berlijn, ✝ 18- 8. 1931 te Weenen, violist. Broeder van Emil en Paul Prill.

Leerling van zijn vader en na reeds een aantal kunstreizen gemaakt te hebben, van Helmich, Wirth en Joachim, terwijl hij intusschen reeds aan orkesten verbonden was. Was 1883—1885 concertmeester bij Bilse, daarna concertmeester te Maagdenburg, bij het Gewandhausorkest, ten slotte, 1897 bij de hofopera te Weenen terwijl hij tevens vioolleeraar werd aan de Academie. Vormde een strijkkwartet.

< >