* 31. 10. 1856 te Heerlen, ✝ 24. 2, 1928 te San Anna (San Salvador), comp. en dir., broeder van M. J.
H. K.t studeerde eerst cello; het dirigentschap en componeeren trokken hem echter meer aan en hij componeerde reeds als 16-jarige knaap vele liederen en marschen voor harmonie en fanfare. Na eerst als dirigent van zangvereenigingen en harmonie-orkesten (o.a. te Mechelen) werkzaam te zijn geweest, werd hij in 1883 tot solo-cellist aan den Tivoli-schouwburg te Amsterdam benoemd, echter voor slechts korten tijd want het dirigentschap trok hem meer aan. In 1885 werd hij tot dir. der Kon. Harmonie te Tilburg benoemd, welk orkest onder zijne leiding tot grooten bloei kwam. In 1891 vestigde hij zich in België eerst als muziek-uitgever, later als musicus totdat hij in 1896 benoemd werd tot inspecteur-kapelmeester der militaire muziek van de Z. Amer. staat San Salvador. Hier oogstte hij met zijn kapel vele lauweren en schreef hij tevens zijn beste composities als: opera's en operettes (in de Spaansche taal) en vele werken voor orkest, zang, koor en harmonie en fanfare. In 1924 werd hij met den rang van kolonel gepensionneerd.