* 8. 3. 1607 te Ottensen, ✝ 31. 8. 1667 te Wedel a. d. Elbe, theoloog en dichter.
Heeft talrijke gewijde en wereldlijke liederen gedicht, die door bekende componisten op zijn aandrang op muziek zijn gezet. Hij is daardoor de vader geworden van de zoogenaamde „Hamburger Liederschule". Tot de componisten van zijn liederen en gezangen behooren Schop, Selle, Scheidemann, Hammerschmidt en Stade n, terwijl hij ook eigen gedichten op muziek heeft gezet. Van zijn koralen zijn thans nog bekend: O Ewigkeit, du Donnerwort, O Traurigkeit en Werde munter, mein Gemiite. Zie: Th. Hausen, J. R. und seine Zeit (1872).